Alternatieven voor detentie

Administratieve detentie, iemand van zijn vrijheid beroven vanwege zijn of haar migratiestatus, heeft een veel te hoge menselijke kost. Steeds meer organisaties pleiten voor een andere aanpak. Zowel door het middenveld als door de politiek wordt de term ‘alternatieven voor detentie’ vaker in de mond genomen.

What’s in a name?

Het inzetten van alternatieven alvorens over te gaan tot detentie is geen keuze maar een verplichting voor elke lidstaat van de EU. Mensen opsluiten mag volgens Europees recht alleen als laatste maatregel.

Hoewel de EU steeds meer aanstuurt op alternatieven, lijkt België de andere kant op te kijken. Minister voor migratie De Block houdt zich aan het plan van haar voorganger om het aantal plaatsen in gesloten centra te verdubbelen.
Het is niet bewezen dat dit beleid dat focust op detentie efficiënt is, integendeel. Mensen opjagen en opsluiten werkt contraproductief. Het vergroot de kwetsbaarheid van mensen, beperkt hun vrijheid om na te denken over het migratieproces, richt hen vooral op overleving en doet hen verder onderduiken. Het maakt hen minder bereikbaar voor begeleiding en kwetsbaarder voor uitbuiting.

Terugkeerwoningen: een valabel alternatief?

Terugkeerwoningen ontstonden in 2008 als een alternatief voor de opsluiting van gezinnen met kinderen in gesloten centra. Toen een hele vooruitgang. Maar ondertussen zijn we meer dan elf jaar verder en is er weinig veranderd. De medewerkers van JRS bezoeken al acht jaar de terugkeerwoningen en stellen vast dat de ze eerder een ‘alternatieve vorm van detentie’ zijn.

De politie haalt gezinnen weg uit hun vertrouwde sociale omgeving. De begeleiding gebeurt door terugkeerfunctionarissen van de Dienst Vreemdelingenzaken, die in eerste instantie aan terugkeer moeten werken. Daardoor krijgen ze zelden het vertrouwen. De gezinnen raken daarom weinig betrokken bij het zoeken naar een duurzame oplossing. Bij een echt alternatief voor detentie is de begeleiding onafhankelijk en staat de overheid open voor elke oplossing die het onwettig verblijf beëindigt. Zolang de klemtoon in de terugkeerwoningen ligt op terugkeer, zijn ze de naam ‘alternatief voor detentie’ niet waardig.

JPEG - 2 Mio
Wat is dan wel een werkbaar alternatief?

De Internationale Detentie Coalitie (IDC) omschrijft een alternatief voor detentie als volgt: ‘elke wetgeving, beleid of praktijk die migranten toelaat om in de gemeenschap te verblijven zolang de verblijfsprocedure duurt of de (gedwongen) terugkeer voorbereid wordt’. Een begeleiding waar wederzijds vertrouwen centraal staat en die werkt aan een duurzame oplossing voor de verblijfssituatie. Die oplossing kan de terugkeer naar het land van herkomst zijn, maar ook verblijfsrecht in België of in een ander land. Een bewuste keuze voor langdurig onwettig verblijf ziet JRS, net als de IDC, niet als een duurzame oplossing.

Aangezien overheden achterblijven in het uitwerken van alternatieven, zetten ngo’s in heel wat landen stappen om de overheid te tonen dat alternatieven wel degelijk mogelijk, humaan, doeltreffend en – belangrijk voor overheden – goedkoper zijn. De eerste resultaten van de proefprojecten in Polen, Bulgarije, Cyprus, het Verenigd Koninkrijk, Griekenland en Italië zijn alvast veelbelovend.

Naast ngo’s zetten toch ook sommige overheden moedige stappen. In Nederland leidde een lange traditie van lokale opvanginitiatieven van mensen in onwettig verblijf in 2018 tot een samenwerking met de overheid. Ook in het Verenigd Koninkrijk financiert de overheid ngo’s voor de implementatie van alternatieven.

België moet een voorbeeld nemen aan de geslaagde alternatieven in buurlanden. Er is niet één recept en verschillende modellen zijn mogelijk, zolang we duurzame oplossingen zoeken op maat van de persoon en zijn omgeving. Enkel kijken door de ‘terugkeerbril’ is weinig effectief omdat mensen niet betrokken blijven bij het proces, terwijl hun medewerking belangrijk is. Begeleidingsprocessen moeten daarom openstaan zowel voor de mogelijkheid van een verblijfsvergunning als voor vrijwillige terugkeer. In die volgorde. Politici bewust maken van de nood aan zo’n ‘tweesporenbeleid’ vormt dé grote uitdaging waar JRS de komende jaren – samen met anderen – haar schouders onder zet.

Maaike Vanderbruggen
beleidsmedewerker